Een bijzondere combinatie; muziek en lezing. De verhalen van scherpdenker Jan Brokken gaan hand in hand met muziek over zoektochten naar vrijheid.
De muziek van Schulhoff, Sjostakovitsj, Pärt en Eisler, gespeeld door het Berlage Saxophone Quartet, wordt afgewisseld met verhalen van Jan Brokken. Hij zal voordragen uit zijn boeken “In het huis van de dichter”, “Baltische Zielen” en “De kozakkentuin”.
Ook zal er een nieuwe compositie klinken van Hawar Tawfiq, de Koerdisch-Nederlands componist die ooit zijn weg naar Nederland maakte.
‘Maar als men de geschiedenis niet levend kan maken, […] dan zal zij altijd abstract blijven…’ Deze zin komt uit een motto voorin het boek Baltische Zielen van Jan Brokken. Dat ‘levend maken’ kan Brokken als geen ander.
Het concert vindt plaats op zaterdag 23 november en is reeds uitverkocht.
Programma
Aangrijpende werken van Schulhoff, Sjostakovitsj, Pärt, Eisler en van de Koerdische componist Hawar Tawfiq, verwoorden de klank van deze zoektocht.
Modest Moesorgski (1839-1881), Scherzo in cis klein (1858)
Ervín Schulhoff (1894-1942), Alla tarantella uit ‘Fünf Stücke für Streichquartett’ (1923)
Hawar Tawfiq (geb. 1982), De tocht (2017, nieuwe compositie)
Arvo Pärt (geb. 1935), Fratres (1977)
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975), Strijkkwartet nr. 8 in c klein, opus 110 (1960)
Largo – Allegro molto – Allegretto – Largo – Largo
Hanns Eisler (1898-1962), Allegro uit ‘Orchestersuite Nr. 6, opus 40’ (1934, arr. Christoph Enzel)
Deze componisten hebben allemaal een gemene deler. Lees hieronder hun bijzondere levensverhalen.
Modest Moesorgski
Moessorgski is natuurlijk bekend geworden door zijn onovertroffen Schilderijententoonstelling (1874), een suite die het bekendst is geworden in de orkestratie van Maurice Ravel (1922). Uit dit stuk blijkt dat Moessorgski zijn mannetje gestaan moet hebben als pianist, want het is voorwaar geen flauwe kost voor de pianist.
Daarnaast heeft Moessorgski nog een kleine verzameling pianowerken nagelaten, waaronder een Scherzo uit 1858, dat hij in hetzelfde jaar nog een keer omwerkte. Het Scherzo heeft een driedelige vorm. Eerst is er het Scherzo, in cis-klein en een 2/4-maat. Vervolgens komt een lichtvoetig Trio in A-groot in een 3/4-maat, en vervolgens wordt het Scherzo compleet herhaald. In de tweede versie volgt dan nog een Coda, die pianississimo eindigt. Saillant detail: beide versies zijn aan verschillende personen opgedragen.
Ervín Schulhoff
Ervín Schulhoff was een wonderkind uit Praag. Op tienjarige leeftijd spande niemand minder dan Antonin Dvořák zich in voor zijn toelating tot de pianoklas van het conservatorium.
Schulhoff werd inderdaad een briljant pianist, maar meer dan daardoor is hij voort blijven leven als componist van een caleidoscopisch oeuvre, waarin invloeden van de jazz duidelijk hoorbaar waren. Zijn carrière werd geknakt toen hij zich bekend had tot het communisme/stalinisme – hij schreef zelfs een soort oratorium op basis van teksten van Marx en Engels – en in Duitsland de nazi’s aan de macht kwamen. Zijn muziek werd als ‘entartet’ bestempeld, en hij zelf werd in 1941 in Praag opgepakt. Een jaar later overleed hij aan tuberculose in een concentratiekamp.
Zijn vijf stukken voor strijkkwartet lenen zich er uitstekend voor om door een saxofoonkwartet te worden uitgevoerd. De tarantella is het laatste van de serie en vraagt de uiterste virtuositeit van de spelers.
Hawar Tawfiq
Hawar Tawfiq past als geen andere in het thema van deze avond. Weliswaar is hij nu een van de meest actieve Nederlandse componisten van dit moment, maar dat heeft hem veel energie gekost. Hawar Tawfiq werd geboren in Sulaymaniya in het Koerdische noorden van Irak. Vanaf jonge leeftijd krijgt hij vioollessen van Koerdische docenten die in Bagdad hebben gestudeerd bij Russische pedagogen uit Moskou.
Talent opgemerkt in opvangcentrum
In 1998 vlucht Tawfiq uit Koerdistan en na een levensgevaarlijke reis van enkele maanden arriveert hij als minderjarige asielzoeker in Nederland. Daar blijven zijn muzikale talenten niet onopgemerkt. Dankzij een lerares in het opvangcentrum wordt zijn aanleg per toeval ontdekt en wordt hij in contact gebracht met het conservatorium in Tilburg. Na bijna 5 jaar procederen wordt zijn asielverzoek in 2003 afgewezen. Nadat veel gezaghebbende figuren uit het Nederlandse en internationale muziekleven zijn zaak hebben bepleit, krijgt Tawfiq toestemming om zijn studie in Tilburg af te ronden. Hij behaalt daar in juni 2008 de mastertitel als violist en in 2011 sluit hij ook de opleiding compositie af met de hoogste mogelijke waardering. Zijn verblijfsaanvraag loopt van 1998 tot 2013 en sinds 2014 mag Tawfiq zich Nederlander noemen.
Zijn muziek wordt terecht geassocieerd met veelkleurigheid, en een boeiend samengaan van westerse muziek met invloeden uit de Koerdische traditie. ‘De tocht’ uit 2017 is speciaal gecomponeerd voor dit programma. Bekijk het interview bij Podium Witteman.
Arvo Pärt
’Fratres’ uit 1977 is oorspronkelijk geschreven voor strijkkwartet en blaaskwintet, maar inmiddels bestaat er een grote hoeveelheid bewerkingen van. In het werk is goed te horen wat Pärt bedoelt met de zogeheten Tintinnabuli-stijl, waarbij de samenklanken aan een soort klokjes doen denken.
Qua structuur is ‘Fratres’ een opeenvolging van noneakkoorden, afgewisseld door een slagwerkachtig motief. Door de heldere patronen in de akkoordreeksen worden prachtige harmonieën gevormd. Aan het geheel ligt een wiskundige formule ten grondslag, maar daar heb je als luisteraar totaal geen last van.
Dmitri Sjostakovitsj
De sympathie die Schulhoff voelde voor het communisme, en zelfs het stalinisme, zal vast niet gedeeld zijn door zijn vakbroeder Sjostakovitsj. Hij heeft veel last gehad van het gebrek aan vrijheid dat het heersende regime hem oplegde.
Niet voor niets had hij een koffertje klaarstaan voor het geval hij opgehaald zou worden om naar een Goelag te gaan. Maar ook van het andere totalitaire regime, dat van de nazi’s, wist hij mee te praten, en zijn strijkkwartet nr. 8 is dan ook opgedragen aan ‘de slachtoffers van het fascisme en de oorlog’. Hoewel, zijn dochter Galina heeft ooit gezegd dat hij dit kwartet aan zichzelf heeft opgedragen. Dat zou best wel eens kunnen, want in de hoekdelen komt prominent een motief van vier tonen voor, d-es-c-h (de Duitse h is onze b), de initialen van de componist.
Ook zijn in het eerste deel citaten te horen van zijn eigen eerste en vijfde symfonie, in het tweede deel van zijn pianotrio op. 67, in het derde deel van het celloconcert op. 107, in het vierde deel uit zijn omstreden opera ‘Lady Macbeth van Mzensk’, en het kwartet eindigt, zoals het begon, met een fugato over d-s-c-h. Alle delen gaan zonder onderbreking in elkaar over.
Dit kwartet is van alle vijftien wellicht het meest persoonlijk. Het laat duidelijk horen aan welke kwellingen Sjostakovitsj zich onderworpen wist door het gebrek aan vrijheid
Hans Eisler
Eisler was de eerste leerling van Arnold Schönberg die de twaalftoonstechniek hanteerde om zijn composities vorm te geven. Lang heeft hij dit niet volgehouden. Zijn links-politieke engagement bracht hem er toe veel teksten van Bertold Brecht op muziek te zetten en toneelmuziek voor bij diens theaterstukken te schrijven. Dat vraagt om een meer toegankelijks stijl dan die hij bij Schönberg had geleerd.
‘Entartet’ muziek
Net als de muziek van Schulhoff werd ook die van Eisler ‘entartet’ bevonden en Eisler week uit naar de Verenigde Staten, waar hij onder meer muziek schreef voor Hollywood-films. Daar moest hij in 1948 echter vertrekken vanwege zijn communistische sympathieën. Daarop vestigde hij zich in Oost-Berlijn, maar daar kreeg hij weer te maken met het communistische regiem, dat zijn werken weer niet docht genoeg bij de arbeider – wie dat dan ook mocht zijn – stond.
De orkestsuite op. 40 is een suite van de hoogtepunten uit de filmmuziek voor ‘Le grand jeu’. Alle arrangementen, met uitzondering van Eisler, zijn gemaakt door Peter Vigh