Graag geven wij het podium aan jong talent. Zaterdag 18 december is het podium voor de Italiaanse pianiste Saskia Giorgini. Saskia Giorgini heeft reeds een indrukwekkende concertlijst en heeft alle podia van de wereld veroverd. In 2016 werd zij tweede bij het Franz Liszt Concours.
Jong maar met een lange carrière
Saskia begon al vroeg met pianospelen: op haar vierde ontving ze de eerste lessen. Die waren aan haar besteed, want toen ze vijftien was werd ze toegelaten tot de pianoklas van “Incontri col Maestro” in Imola (Italië). Daar studeerde ze bij grootheden als Louis Lortie en Michel Dalberto.
De beroemde violist Salvatore Accardo prees na het winnen van de International Mozart Competitionin Salzburg (2016), haar spel als ‘onfeilbare techniek, een prachtige en beweeglijke klank, fantasierijke frasering en zuivere muzikaliteit.’
Nederlandse roots
Saskia is van Nederlands-Italiaanse komaf, en treedt dan ook veel op in Italië, maar ook in andere Europese landen. Gelukkig is ze ook in Nederland regelmatig te beluisteren zoals bij ons in Jisp. Zij speelt werken van Schumann, Schubert, Enescu en Liszt. Bekijk het programma.
Twee concerten
Saskia geeft twee concerten van een uur op zaterdag 18 december. De aanvangstijden zijn 14.00 uur en 15.30 uur. Per concert zijn er maximaal 50 bezoekers en bewaken we de 1.5m afstand. Er is nog een beperkt aantal kaarten beschikbaar! Geef bij je reservering door naar welke tijd je voorkeur uit gaat. Het concert voldoet aan de maatregelen.
Programma
Franz Schubert (1797-1828)
Impromptu in f op. 142/D. 935, nr. 1, Allegro moderato
Robert Schumann (1810-1856)
Fantasiestücke op. 111
- nr. 1 in c, Sehr rasch mit leidenschaftliche Vortrag
- nr. 2 in As, Ziemlich langsam
- nr. 3 in c, Kräftig und sehr markiert
Pauze
Franz Liszt (1811-1886)
uit. Harmonies poétiques et religieuses, S. 173 nr. 3
- Moderato
- Andante
- Più sostenuto quasi preludio – Tempo I – Andante semplice
Sergeit Prokofiev
Fantasie op thema’s uit Sheherazade
George Enescu (1881-1955)
uit Suite nr. 3 op. 18, nr. 2, Voix dans la steppe. Allegro moderato
Sergei Rachmaninov
uit: 6 Liederen op. 4, nr. 3, In the secret silence of the night (Bew. Saskia Georgini)
Ernst von Dohnányi (1877-1960)
Waltz-Fantasie er ‘Du und du’
Wist u dat Enescu ook wel ‘The Mozert we missed’ wordt genoemd? Lees meer over deze vier componisten en hun werken.
Schubert stelt zijn gevoelens centraal
Franz Schubert is zo ongeveer het prototype van de romantische kunstenaar: geniaal, maar (daardoor) onbegrepen door zijn omgeving, hard werkend, maar geteisterd door permanente geldzorgen, veelbelovend, maar jonggestorven. Dat beeld is natuurlijk niet helemaal uit de lucht gegrepen. Schubert heeft muzikaal gezien geen degelijke muzikale opleiding genoten, maar zijn briljante ingevingen hebben hemzelf ruimschoots overleefd. Hij was geen podiumleeuw, zoals de door hem bewonderde Beethoven in zijn jonge jaren, maar hij speelde zijn werken slechts voor aan een kleine, intieme vriendenkring.
De publieke uitvoeringen van zijn composities tijdens zijn leven zijn te tellen, en de ontvangst was niet zelden matig enthousiast: slechts weinigen onder de toenmalige luisteraars vermoedden dat deze muziek een kleine tweehonderd jaar later nog steeds in staat zou zijn tot ontroeren.
Schubert schreef zijn impromptu’s een jaar voor zijn dood, in 1827. Afgaand op de naam zouden uit de losse pols zijn opgeschreven, als een soort improvisaties. Niets is minder waar.
De impromptu’s van Schubert hebben een duidelijke structuur, maar wel een zeer romantische inhoud. De romantische componist stelt zíjn gevoelens in het middelpunt en zijn vraag is hoe daaraan vorm te geven. Schubert deed dat graag door een afwisseling van mineur en majeur toonsoorten. Ook in deze impromptu in f is dat duidelijk te horen.
Schumann en zijn gevoel voor taal
Robert Schumann was in zijn muzikale uitingen nog wel meer dan Schubert het prototype van een romantische componist. Hij was vanuit een literaire en persoonlijke belangstelling goed thuis in de literatuur van zijn dagen – geen wonder, zijn vader was boekhandelaar geweest. De schrijver E.T.A. Hoffmann was bijvoorbeeld voor zijn opus 16 een inspiratiebron. Dat blijkt ook uit zijn zorgvuldige tekstkeuze bij zijn liederen: alleen de beste dichters van zijn tijd kwamen in aanmerking.
Een ander aspect van zijn taalgevoel komt naar voren in zijn tempoaanduidingen. In plaats van de Italiaanse aanduidingen geeft hij graag de voorkeur aan Duitse termen. Dan kon hij blijkbaar nauwkeuriger aangeven wat hij bedoelde. Ook zijn op. 111 laat dat zien. Van zijn series Fantasiestücke is dit de minst bekende, maar ondanks de vaak wat misprijzende toon van critici over Schumanns latere werken – ze zouden sporen laten zien van Schumanns psychische kwalen die hem te gronde zouden richten – hebben we hier te maken met muziek van hoge kwaliteit en een strakke structuur.
In het eerste deel zorgt de triolenbegeleiding in de linkerhand met zijn chromatisch opschuivende drieklanken voor een stormachtig karakter en een gevoel van instabiliteit. Dat komt ook door het feit dat Schumann niet hele muzikale zinnen gebruikt maar werkt met korte motieven.
Het tweede deel is door de toonsoort wel verwant aan het eerste, maar het karakter is anders, rustiger, zij het met een wat beweeglijker middenstuk.
Het laatste deel is weer wat markanter, mede door het marsachtige ritme, en de toonsoort is weer c, waardoor de stukken een mooie eenheid vormen.
Listz: status van een popster
Franz Liszt, of Ferenc, zoals zijn naam in zijn geboorteland Hongarije gespeld wordt, had in zijn dagen de status van een popster, vanwege zijn spectaculaire optredens. Hij reisde heel Europa door en gaf talloze concerten, bezocht salons, liet daar dames flauwvallen vanwege zijn capriolen op de piano, en daagde het muziekleven uit, ook door zijn composities. Hij zocht namelijk nieuwe wegen in de muziek, zowel wat betreft de vormgeving – Liszt schreef veel programmamuziek, waarin een buitenmuzikaal gegeven werd verklankt – als de harmonische ontwikkelingen.
Toen Liszt op één van zijn concertreizen een relatie kreeg met de gravin Carolyne von Sayn-Wittgenstein gingen zij in Weimar samenwonen en besloot Liszt een loopbaan als dirigent te starten. Uit deze relatief rustige periode stamt dit stuk, naar een gedicht van Alphonse de Lamartine (1790-1869). De dichter spreekt over de zegen van God in de eenzaamheid:
Waar vandaan, o mijn God, die vrede die mij overweldigt?
Waar vandaan, dit vertrouwen, waarvan mijn hart overloopt?
Tja, Liszt bezat meer spiritualiteit dan men gedurende zijn solistenloopbaan voor mogelijk had gehouden.
Sheherazade op. 35 heeft alles in zich om mensen te boeien
Toen Nicolai Rimsky-Korsakov (1844-1908) in 1888 zijn symfonische suite Sheherazade op. 35 voltooide had hij niet kunnen denken dat dit één van de meest gespeelde Russische orkestwerken uit de 19e eeuw zou worden. Maar het heeft alles in zich om mensen te boeien: een kleurrijke orkestratie, pakkende thema’s, een exotische sfeer, een spannend achterliggend verhaal (hoewel de componist het geen programmamuziek vond), mooie solopartijen, zeker voor de viool en nog veel meer. Geen wonder dat er verschillende malen een choreografie op gemaakt werd, onder meer door de man van de Ballets Russes, Sergei Diaghelev (inderdaad, die zoveel met Stravinski heeft samengewerkt), en nog geen twintig jaar later maakte een groot bewonderaar van Rimsky-Korsakov er een klavieruittreksel van. Het was de Belgische pianist, organist en componist Paul Gilson. Dit klavieruittreksel werd weer een paar decennia later door Prokofiev gebruikt als basis voor zijn Fantasie uit 1926.
Enescu; jong talent net als Saskia Giorgini
Al op veertienjarige leeftijd bleek de jonge Roemeen George Enescu dermate begaafd te zijn dat hij van het Weense conservatorium naar het Parijse verkaste. In Wenen had hij zich toegelegd op het piano- en vioolspel, en in Parijs bekwaamde hij zich in compositie, onder meer bij Fauré en Massenet. Daar veranderde hij zijn naam in Georges Enesco. Overigens bleef hij de viool trouw. Zijn leven lang is hij als legendarisch violist opgetreden en onder zijn leerlingen telde hij niemand minder dan Yehudi Menuhin, Arthur Grumiaux, Ida Haendel en Christian Ferras.
Ten onrechte onbekend
Zijn composities worden ten onrechte weinig uitgevoerd. Wat men hoort is soms de eerste Roemeense Rapsodie, en er bestaan wat opnamen van zijn enige opera Oedipe, af en toe duikt er een vioolsonate op. Dat is het wel zo’n beetje. Gelukkig maakt Saskia Giorgini dat op 18 december goed door een deel uit de derde Suite voor piano te spelen. Uit alles blijkt dat Enescu een formidabele pianist geweest moet zijn. Opvallend is de ritmische inventiviteit en complexiteit van deze werken. Ook harmonisch valt er heel wat te beleven.
Nu begrijp je opeens waarom Enescu zichzelf vooral als componist zag, en minder als violist, pianist of dirigent. Niet voor niets verscheen in The Guardian van 25 oktober 2002 een artikel over Enescu onder de titel ‘The Mozart we missed?’
Is Enescu the Mozart we missed?
Rachmaninov
Wie iets zoekt over het oeuvre van Rachmaninov komt altijd de Prelude in cis tegen, het tweede pianoconcert en eventueel nog een symfonie of de Symfonische dansen. Minder bekend is dat Rachmaninov ook enkele tientallen prachtige liederen heeft geschreven. Ook hij was kritisch in de keuze van zijn (Russische) teksten. De pianopartij bij dit lied is wat je van een virtuoos als Rachmaninov kan verwachten. En daarbij heeft Saskia Giorgini dan ook nog eens de zangstem meegenomen, zoals Liszt dat met tal van liederen van Schubert en tijdgenoten deed. Een prestatie van formaat!
Walsen met Dohnányi
Dohnányi arrangeerde twee walsen van Johann Strauss (1825-1899) in 1928, het jaar waarin hij zijn 1.500ste concert in zijn carrière gaf, en pianodocent werd aan de Liszt Academie in Budapest. De tweede wals is een arrangement van Strauss’s Du und Du, gebaseerd op thema’s uit diens populaire operette Die Fledermaus. Strauss zelf had ook wel pianotranscripties van zijn eigen walsen gemaakt, maar Dohnányi’s arrangementen zijn meer uitvoerige en virtuoze bewerkingen in de stijl van Liszt.