Stel je een Europa voor dat er ongeveer zo aan toe is als kort na de eerste of tweede wereldoorlog. Dat was ook het Europa in de tijd van de Napoleontische oorlogen. Tussen 1796 en 1815 verloren naar schatting 2,5 miljoen soldaten en 1 miljoen burgers het leven. Alleen al bij de slag van Borodino op 7 september 1812 sneuvelden volgens de laagste schattingen 67.000 soldaten, meer dan de Verenigde Staten gedurende twaalf jaar bemoeienissen in Vietnam zouden verliezen.
Het is geen wonder dat in zo’n continent enerzijds de roep klinkt om ook de ‘broederschap’ van de Franse revolutie serieus te nemen, en anderzijds een grote behoefte bestaat aan kleine romantiek, aan intimiteit. Het eerste zien we in de muziek terug in bijvoorbeeld de negende symfonie van Ludwig van Beethoven, het andere in de biedermeier stijl van bijvoorbeeld de walsen van Schubert en de opkomst van een intiem instrument als de gitaar.
Het programma van dit concert op 23 februari 2019 legt daar getuigenis van af.
Fernando Sor (1778 – 1839)
Air Hongroise
Lagrime mie d’affanno
Mauro Giuliani (1781 – 1829) – Trois Romances Op. 22 (1808)
Oui, je vous fuis
Quand je te vis
Au premier moment de Bonheur
Fernando Sor – Gitaar solo
Moderato – Op. 35 No. 17 (ca . 1828)
Andante – Op. 44 no. 21 (1831)
Andantino – Op. 44 no.22 (1831)
Cantabile – Op. 44 no.17 (1831)
Mauro Giulinani – Sechs Lieder Op. 89 (1817)
Abschied – Lied aus der Ferne – Abschied
Lied – Ständchen – An das Schicksal
Franz Schubert (1797 – 1828)
Heidenröslein – Op.3, no.3 (1815)
Lob der Tränen – Op. 13, no. 2 (ca. 1822)
Hänflings Liebeswerbung – Op. 20, no. 3 (1823)
Der Tod und das Mädchen – Op. 7, no. 3 (1817)
Wiegenlied – Op. 98, no. 2 (1816)
Ständchen, Schwanengesang no. 4 (1828)
Mauro Giulinani – Gitaar solo
Divertimento (Andantino) – Op. 40, no.11 (1812)
Divertimento (Andantino alla Siciliana) – Op. 78, no. 2
Ludwig (Louis) Spohr (1784-1859)
Liebesschwärmerei Op.37, no.4 (1816)
Des Mädchens Sehnsucht Op. 41, no. 1 (1817)
Mignon’s Lied Op.37, no.1 (1816)
Over iedere componist is wel iets te vertellen. Lees verder en maak kennis.
Fernando Sor, geboren in Barcelona, werd door zijn vader aangestoken in liefde voor de gitaar. Tijdens zijn opleiding in het klooster van Montserrat werd dat instrument echter niet voor vol aangezien, en als hij iets met muziek wilde, moest het maar orgel en piano worden, Maar hij bleef gitaarspelen en voerde de kunst daarvan tot grote hoogte. Na een carrière in het leger en bij de politie moest hij in 1813 om politieke redenen de wijk nemen naar Parijs, waar hij in de salons opzien baarde door zijn virtuoze spel.
De muziek die hij schreef vond niet veel aftrek, want bijna niemand kon het spelen. Om die reden ging hij ook technisch eenvoudiger muziek schrijven, en na een verblijf van een paar jaar in Rusland keerde hij naar Frankrijk terug en schreef daar in 1830 een methode voor gitaar. Hij behandelde daarin zo ongeveer alle aspecten van het gitaarspel, van de zithouding tot de constructie van het instrument. Sor behandelde de gitaar als een volwassen instrument en beperkte zich niet tot de eenvoudige liedbegeleidingen. Hij schreef sonaten en variatiereeksen en gebruikt zo ongeveer alle muzikale vormen die ook de meer bekende componisten toepasten.
Mauro Giuliani was van Italiaanse komaf, maar vestigde zich in 1806 in Wenen. Aangezien hij ook viool en cello speelde en op professioneel niveau zong kon hij zich daar verdienstelijk maken, maar de gitaar was het instrument waaraan hij zijn beste krachten wijdde. Veel succes had hij niet. Weliswaar kon hij redelijk in zijn onderhoud voorzien door viool en cello te spelen – hij speelde mee bij de première van Beethovens zevende symfonie – maar niettemin moest hij in 1819 Wenen verlaten wegens financiële problemen. Een concerttour door Tsjechië en Beieren leverde ook niet genoeg op, dus ging hij maar terug naar Italië. In Napels vierde hij behoorlijke successen met zijn spel, vooral in duo met zijn dochter Emilia.
Of Franz Schubert Giuliani heeft gekend weten we niet. Wel woonden ze gedurende enige tijd allebei in Wenen. Schubert begon al jong met het schrijven van liederen, en de gevoelige jongeman produceerde er honderden. Bekend zijn de ‘grote’ doorgecomponeerde liederen als Erlkönig en Der Wanderer en zijn liederencycli Die schöne Müllerin, Winterreise en het postuum uitgegeven Schwanengesang, maar daartussendoor zit ook nog heel wat fraais. Hoewel Schubert zijn begeleidingen standaard voor de piano schreef, blijkt een aantal ook in transcripties voor gitaar prima te klinken
Ludwig Spohr woonde in dezelfde tijd als Schubert en Giuliani ook in Wenen. Hij maakte vooral naam als vioolvirtuoos en zag in Paganini – die overigens ook wel raad wist met een gitaar – zijn grootste concurrent. Spohr maakte tal van concertreizen door heel Europa, maar streek uiteindelijk neer in Kassel, waar hij in dienst kwam van de vorsten Hessel-Kassel. Naast tal van stukken voor vioolsolo en orkest, voor viool en harp – zijn vrouw Dorette was de beste harpiste van haar tijd – en tal van andere bezettingen schreef hij ook liederen voor zangstem en gitaar.
Lees meer over Johannette Zomer en luister naar haar prachtige stem.