Centraal in dit programma van Combattimento staan een aantal stukken die de jonge Georg Friedrich Händel schreef tijdens zijn verblijf in Italië (1706-1710). Hij wijdde zich daar vooral aan de vocale muziek en hij schreef een groot aantal werken waarin hij een virtuoze beheersing van de modernste Italiaanse genres laat horen: motetten, cantates, oratoria, opera’s … Veel van dit repertoire heeft hij nooit meer overtroffen. Reis met hem mee door het Italië van 1700.
Hamburg
In de winter van 1703–1704 ontmoette Händel de Italiaan Gian Gastone de’ Medici in Hamburg. Hoe hun contacten precies zijn verlopen staat niet vast, maar wel is duidelijk dat enerzijds de interesse bij Händel was gewekt voor een bezoek aan of zelfs een verblijf in Italië, en anderzijds er een uitnodiging gedaan was voor zo’n bezoek of verblijf.
Florence
Waarschijnlijk bereikte Händel Florence in de herfst van 1706. Vast staat dat Händel in Florence en Pratolino componisten, zangers en de librettist Antonio Salvi ontmoet heeft. Hij heeft er de opera Rodrigo geschreven en heeft ook naar alle waarschijnlijkheid voorlopers van de pianoforte bespeeld, die door Bartolomeo Cristofori waren ontwikkeld.
Rome
Het verblijf in Florence heeft niet erg lang geduurd, want nog voor het einde van dat jaar bereikte hij Rome. De Romeinse kroniekschrijver Francesco Valesio noteert op 14 januari 1707: ‘In deze stad kwam een Saks aan die een uitstekend klavecimbelspeler en componist is, en die vandaag zijn bekwaamheid toonde op het orgel van de kerk van Sint-Jan [van Lateranen]’. In opdracht van de kunstminnaar kardinaal Benedetto Pamphili en markies Francesco Ruspoli schreef hij verscheidene cantatas en het oratorium Il trionfo del tempo e del disinganno.
Deze compositie werd uitgevoerd door Arcangelo Corelli op een van de wekelijkse bijeenkomsten in het paleis van Ruspoli. Händel schreef voor Ruspoli nog minstens vijftig cantates en kreeg daarnaast compositieopdrachten van de kardinaal, van Carlo Colonna en van een andere muziekminnende kardinaal, Ottoboni.
In de salons ontmoette hij bovendien Alessandro Scarlatti en diens zoon Domenico Scarlatti, die even oud was als Händel. De beide jongelieden hielden een wedstrijd in improvisatie: Händel won op het orgel, Domenico op het klavecimbel.
Napels
In Napels componeerde hij de serenata Aci, Galatea e Polifemo voor het huwelijk van hertog van Alvito (1708). In 1709 logeerde Händel in Venetië bij Vincenzo Grimani en componeerde hij de opera Agrippina voor het beroemde carnaval. Dit werk, met vermoedelijk zijn beste libretto, afkomstig van kardinaal Grimani en eigenaar van het theater San Giovanni Grisostomo, beleefde 27 opvoeringen en il caro Sassone, die beste Saks, werd door het uitbundige publiek toegejuicht.
Invloed van de Italiaanse muziek op Händel
Het is niet precies duidelijk welk doel Händel nastreefde met zijn Italiëreis. Drie en een half jaar is veel te lang voor een eenvoudige bezoeker met een interesse in Italiaanse cultuur en monumenten. Hij stelde zichzelf voor als een heer van stand, niet als een beroepsmuzikant op zoek naar een aanstelling, en werd vergezeld door een bediende: misschien een secretaris.
Hij wilde ook nadrukkelijk beschouwd worden als een klavecimbelspeler; als zijn hoofdinteresse opera was geweest, zou hij niet zo lang in Rome hebben vertoefd (waar de opera in die jaren veelal gesloten was) en langer in Venetië of Napels. Misschien zocht hij een betrekking als virtuoso bij een vorst of edelman; een betrekking als kapelmeester in een katholieke omgeving botste met zijn strikt Luthers geloof.
Wel is zeker dat het rechtstreekse contact met Italiaanse muziek het werk en de ontwikkeling van Händel sterk heeft beïnvloed. Hij vormde er zijn eigen stijl en bracht een schat van ideeën mee: onderwerpen van libretto’s, ritornello’s in arias, het genre concerto grosso, en veel favoriete thema’s die hij later zou hergebruiken of parafraseren.
Alle reden dus om het licht te laten schijnen op deze periode uit het leven van de componist, die we in ons land beter kennen uit zijn Londense tijd. Wat schreef hij daar? En wat hoorde hij daar?
Combattimento vertelt en speelt
Dit ensemble komt graag dicht bij het publiek en wil klassieke muziek levendig en boeiend maken. Zij spelen daarom graag op kleinere podia, zoals onze Jisper Kerk. Je zit in dit kerkje letterlijk dicht bij de musici en beleef je de muzikale ervaring nog intenser. Onderhoudende en informatieve toelichtingen tijdens het concert geven een kijkje in de achtergrond van deze muziek.
Er zijn nog kaarten voor het concert op zaterdag 19 november.
Programma
Francesco Gasparini (1661-1727)
Ouverture Ambleto (1705)
Alessandro Scarlatti (1660-1725)
Sonata II in c-klein, voor strijkers en Bc.
1. Allegro (Fuga)
2. Grave
3. Minuet
Georg Friedrich Händel (1685-1759)
Concerto in g voor hobo, strijkers en Bc., HWV 287
1. Grave
2. Allegro
3. Sarabande: Largo
4. Allegro
Georg Friedrich Händel
Toccata in G voor klavecimbel, viool (solo), hobo, strijkers en Bc., HWV 571
1. Prelude
2. Capriccio
Arcangelo Corelli (1653-1713)
Concerto in F opus 6 nr. 12, voor strijkers en Bc.
1. Preludio: Adagio
2. Allegro
3. Adagio – Sarabanda: Vivace
4. Giga: Allegro
Antonio Vivaldi (1678-1741)
Sonata op. 1 nr. 6 in D, voor twee violen en Bc., RV 62
1. Preludio
2. Corrente
3. Adagio
4. Allemanda
Georg Friedrich Händel
Suite uit Rodrigo, voor hobo, strijkers en Bc., HWV 5
1. Ouverture
2. Gigue
3. Sarabande
4. Matelot
5. Menuet
6. Bourrée I en II
7. Menuet
8. Passacaille
Gasparini
Ouverture Ambleto (1705)
Gasparini was directeur van het meisjesweeshuis in Venetië, en uit dien hoofde de leidinggevende van Antonio Vivaldi. In 1705 schreef hij de eerste opera op het thema van Hamlet (Ambleto), zij het dat hij niet het toneelstuk van Shakespeare maar een andere versie van het verhaal als uitgangspunt voor zijn libretto nam. De ouverture heeft de in die tijd gebruikelijke indeling langzaam – snel – langzaam – snel.
Scarlatti
Sonata II in c-klein, voor strijkers en Bc.
Scarlatti en Händel ontmoetten elkaar in 1708 bijna dagelijks. Het valt aan te nemen dat Händel wel het een en ander van hem opgestoken heeft. Scarlatti was een vruchtbaar componist. Hij schreef niet minder dan veertig opera’s, waarvan er zeven bewaard zijn gebleven, en nog enkele tientallen oratoria. In 1740, dus vijftien jaar na zijn dood werd nog een serie sonates van zijn hand uitgegeven onder de titel VI Concertos. De sonate van vanavond komt uit deze postume bundel.
Händel
Concerto in g voor hobo, strijkers en Bc., HWV 287
Men gaat er van uit dat dit vroege werk van Händel nog in zijn Hamburgse tijd is gecomponeerd, in 1704 of 1705. Lang bleef het onopgemerkt, tot het in 1863 (!) werd uitgegeven. Het blijkt een prahctig werkje te zijn, met aansprekende melodieën. Alles waaraan Händels muziek gekend kan worden zit er in. Er zouden nog heel wat werken voor solo-instrument en orkest volgen, met als bekendste natuurlijk de vele orgelconcerten.
Toccata in G voor klavecimbel, viool (solo), hobo, strijkers en Bc.
Een toccata is van oorsprong – uiteraard – een klavierstuk, maar van het oorspronkelijke werk van Händel zijn meerdere arrangementen gemaakt, zoals deze voor klavecimbel, viool (solo), hobo, strijkers en Bc.
Suite uit Rodrigo, voor hobo, strijkers en Bc., HWV 5
In het najaar van 1707 kwam in Florence de eerste opera van Händel op de planken, Rodrigo. De ondertitel luidde Vincere se stesso è la maggior vittoria, oftewel ‘zichzelf overwinnen is de grootste roem’. Het verhaal betreft de historische figuur van Rodrigo, de laatste Visigothische koning van Spanje. Het libretto is gebaseerd op het toneelstuk Il duello d’Amore e di Vendetta, ‘de strijd tussen liefde en wraak’, van de hand van Francesco Silvani.
Over het succes is niet veel bekend, maar in de jaren tachtig, een periode dat de oudere opera’s weer in de belangstelling van de authentieke muziekbeweging kwamen, werd in Innsbruck het stuk weer opnieuw opgevoerd. Later volgden Londen, Karlsruhe, Halle en in 2018 nog Beaune (Fr.). Combattimento maakte een mooie compilatie voor hobo, strijkers en Bc.
Corelli
Concerto in F opus 6/12, voor strijkers en Bc.
In zijn General History of the Science and Practice of Music (1776) vertelt Sir John Hawkins hoe de aankomst van Corelli’s opus 6 in Londen in 1714 beleefd werd:
‘In die tijd leeft aan The Strand tegenover de Southampton Street een boekhandelaar, ene Prevost, die druk zaken deed met Holland. Op een dag ontving hij een hele lading boeken uit Amsterdam, met daaronder de eerst uitgegeven concerten van Corelli. Toen hij ze doorkeek moest hij meteen denken aan Mr. Needler [een toentertijd bekende violist], en hij bracht hem spoorslags dit boek. Toen hij er achter kwam dat Mr. Needler naar een concert bij Mr. Loeillet thuis gegaan was, nam hij het boek mee daarheen. Mr. Needler was verrukt bij de aanblik van deze meesterwerken. Hij verdeelde zonder aarzelen de partijen onder de overige musici en ze speelden de concerten achter elkaar door, zonder van hun plaats op te staan.’
Dat zegt iets over de kwaliteit van deze concerten. Nr. 12 is geschreven voor een concertino van twee violen en cello, en het concerto grosso wordt gevormd door twee violen, altviool en bas. Maar andere bezettingen zijn ook denkbaar.
Vivaldi
Sonata op. 1 nr. 6 in D, voor twee violen en Bc., RV 62
Vivaldi werkte al enkele jaren in het meisjesweeshuis te Venetië toen hij in 1705 in de openbaarheid trad met zijn eerste opus. Het was meteen raak. Twaalf sonates voor twee violen en continuo! Hij was niet de uitvinder van de zogeheten triosonate – Corelli was hem zeker voor geweest – maar hij wist er aan melodische vondsten en harmonische wendingen zo veel aan toe te voegen, dat kenners verrukt waren over deze eersteling.
Dit zijn de spelers:
Bram Kreeftmeijer – hobo
Erik Olsman – contrabas
Marjolein Dispa – altviool
Pieter Dirksen – clavecimbel
Cynthia Freivogel – viool
Quirine van Hoek – viool
Sören Leupold – chitarrone
Diederik van Dijk – cello
Combattimento
Combattimento is de voortzetting van het vroegere Combattimento Consort Amsterdam dat eind januari 2014 haar activiteiten heeft beëindigd. Combattimento speelt muziek uit de barokperiode. Bekende en onbekende werken uit de 17e- en 18e-eeuwse barokmuziek vormen de kern van het repertoire en dan vooral de stijlen waarin fantasie en beweging een grote rol spelen. De leden van Combattimento, ieder met solistische kwaliteiten, dragen een schat aan opgebouwde kennis en ervaring met zich mee en willen het publiek hier deelgenoot van maken. Samen vormen ze een hecht ensemble dat jaren heeft gewerkt en blijft werken aan een geheel eigen klank en speelwijze: energiek, vurig, stijlbewust.
Combattimento speelt op moderne instrumenten, in de overtuiging dat de klankintensiteit hiervan beter aansluit bij de luisterpraktijk van de hedendaagse concertbezoeker. Combattimento kijkt door een moderne bril naar barokmuziek en doen dan nieuwe ontdekkingen. Dat is vooral een experimentele aangelegenheid die tijdens de repetities vorm krijgt.